Als we op een vroege zondagochtend verwelkomd worden door twee luid hinnikende knolletjes, zijn we als bij toverslag twaalf. Dromerig ruimen we drollen uit stal en wei, met in het kielzog de fluwelen neuzen. In de stal maak ik een ontbijtje met haver, bix en lijnzaad maar gezien geduld en paarden niet zo best samen gaan, doe ik de deur nog even dicht. Wachten, jullie krijgen straks! Paarden zijn minder slim dan weleens wordt beweerd. Varkens zijn bijvoorbeeld vele malen intelligenter en ook beschaafder – zij poepen niet waar ze moeten slapen en ruimen hun eigen stal op. Maar eerlijk is eerlijk, voor leuke vlechtjes is een varken ongeschikt. De neuzen morrelen aan de grendel van de staldeur, ze ruiken wat lekkers en willen het niet straks maar nu. Voor een paard tellen primaire behoeften, werkelijk niet veel meer.
In deze tijden vind ik dat wel herkenbaar. Ik vroeg me af in welke actie ik zou schieten als de gevestigde bevoorraders mijn havermoutje of groenten niet meer zou kunnen leveren. En de kleine lokale tuinder alleen nog zijn familie zou voorzien. Ieder voor zich. Zoals in de natuur. Ik zeg u, er brak een frisse gedachtengang aan. Eentje die de uitdaging van overleven aanwakkert. Ik heb daar iets mee. Een paar jaar geleden maakte ik een tv-item met boswachter Lydia Slijkerman over eetbare planten in de natuur. Sindsdien wil ik tijdens de wandeling nog weleens een hap uit een struik nemen. In mijn fantasie ging ik een stap verder. Een vreemde kracht ontwaakte: zou ik een vogel of konijn in de duinen kunnen vangen en opeten? Tussen vangen en opeten zit natuurlijk nog het doodmaken. Dat werd een ‘nee’.
Al zijn we meer dan volwassen, eenmaal bij paarden worden we meisjes. We spelen dan Laura en Mary Ingalls, je weet wel, met die aantrekkelijke vader. Zwarte krullen onder z’n cowboyhoed, een gulle lach, zelfvoorzienend en oplossingsgericht. De rottigste tegenslag werd door hem gereduceerd tot een liefdevolle levensles. Na een eenvoudig avondmaal, sloot hij de dag af met een vioolserenade aan een knapperende houtkachel en daarna sliep het hele gezin zorgeloos in. Mijn vader had geen krullen en geen viool. Wel rook hij naar aarde als hij van z’n werk kwam, speelde accordeon en haalde op zondag patat.
Want draait niet alles om de eenvoud? Voorzien zijn in kleinere behoeften en vertrouwen in een vanzelfsprekend natuurlijk verloop, kan niet anders dan stressverlagend werken. Een voor sommigen misschien angstige maar onvermijdbare transitie naar een nieuwe realiteit. Maar materiele zaken en luxe zijn geen onderdeel van menselijke persoonlijkheid. En rijk zijn is ook niet meer leuk want op de bank slinkt je bankrekening als spinazie in heet water. Weinig geeft overzicht. Overzicht geeft rust.
Ik zag dat paard al rollend met de ogen denken ‘schiet nu eens op met mijn vlechtje!’ Na twee uur tuttelentrutten bij de stal en keutels in de wei verspreiden met een sleep – waar we natuurlijk de pure paardenkracht voor inzetten – loop ik in een vertraging en met een kalme hartslag naar huis. Een tasje aan de arm vol kleefkruid, brandnetel, wilde prei en paardenbloem. Na een eenvoudig avondmaal, slaap ik zorgeloos in. Echt, in barre tijden snak ik naar die Ingalls.
Marion van Dam, gepubliceerd in Flessenpost uit Bergen, 15 april 2020